Toelichtingen bij het Afspreeklijstje gelegenheidsbridgepaar. Copyright © 2000–2008 Rosalind Hengeveld. Versie 31 maart 2008.
De eerste keuzemogelijkheid heeft betrekking op de methode van signaleren op partner's uitkomst of voorspelen:
|
een hoge nummerkaart is een aansignaal dan wel geeft een even
aantal aan; de laagste kaart is afsignaal of oneven. de laagste kaart is een aansignaal dan wel geeft een even aantal aan; een hoge nummerkaart is afsignaal of oneven. dit werkt als het Romeins afgooisignaal (‘on = aan’), maar dan ook in het bijspelen. |
Opmerking: het is in principe mogelijk te spelen dat een lage kaart een aansignaal is dan wel een oneven aantal aangeeft. Dit is echter ongebruikelijk. |
Voor het aangeven van de verdeling in een kleur waarin we al eerder een kaart gespeeld hebben – bijvoorbeeld een hoge kaart om een slag te winnen – mag het volgende gangbaar heten, afhankelijk van de methode van signaleren:
De tweede keuzemogelijkheid heeft betrekking op de prioriteit ten aanzien van de betekenis van het signaal op partner's uitkomst of voorspelen: met voorrang aan/af-signaal of met voorrang distributiesignaal. Een voorbeeld:
Q J 10 9 |
||
A K 7 5 |
8 6 4 2 |
|
3 |
Zuid speelt een troefcontract na een weinig informatief biedverloop. West komt uit met het aas:
Als oost en west niet afgesproken hebben welk signaal voorrang heeft, dan ontspint zich vaak de volgende sketch: oost speelt de 4 bij om een even aantal aan te geven. West, een aan/afsignaleerder, ziet de 2 niet vallen en denkt: ofwel mijn partner heeft de 2 en ‘dus’ 4 2 doubleton, ofwel de leider heeft de 2, maar dan houdt de heer; laat ik die eens naspelen ...
De uitkomstconventie aas vraagt aan/af, heer vraagt verdeling lost een voorbeeld als bovenstaand op doordat dan de keuze om met het aas dan wel de heer uit te komen, de prioriteit bij het signaleren bepaalt. Het is dan echter nog steeds nodig deze prioriteit af te spreken voor op de uitkomst met een vrouw of lagere kaart.