Rosalind & Mina



Diverse biedafspraken en -hulpmiddelen

SA-biedschaal
De keuze van het openingsbod
Criteria voor grote forcing
Openingsbiedingen in derde en vierde hand
Zelfsteunende kleuren
Fast arrival

SA-biedschaal

Opening en herbieding met verdeelde handen (zonder steun).

Als de sterke 1SA-opening geldt
Als de mini 1SA-opening geldt

Als de sterke 1SA-opening geldt

Puntenkracht Open En op antwoord Herbied Verder bieden
12–14 1c.gif (113 bytes) (≤ 4 d.gif (109 bytes)) 1d.gif (109 bytes)/h.gif (112 bytes)/s.gif (111 bytes) 1SA verder bieden
1d.gif (109 bytes) (vijfkaart) 1h.gif (112 bytes)/s.gif (111 bytes) 1SA verder bieden
15–17 1SA       verder bieden
18–19 1c.gif (113 bytes) 1d.gif (109 bytes)/h.gif (112 bytes)/s.gif (111 bytes) 2SA verder bieden
20 1c.gif (113 bytes) 1d.gif (109 bytes)/h.gif (112 bytes)/s.gif (111 bytes)/SA 2d.gif (109 bytes)-2h.gif (112 bytes)-2SA
21–23 2c.gif (113 bytes) 2d.gif (109 bytes) 2SA verder bieden
24+ 2d.gif (109 bytes) 2h.gif (112 bytes)/s.gif (111 bytes) 2SA

Als de mini 1SA-opening geldt

Puntenkracht Open En op antwoord Herbied Verder bieden
9–12 1SA

verder bieden
13–16 1c.gif (113 bytes) (≤ 4 d.gif (109 bytes)) 1d.gif (109 bytes)/h.gif (112 bytes)/s.gif (111 bytes) 1SA verder bieden
1d.gif (109 bytes) (vijfkaart) 1h.gif (112 bytes)/s.gif (111 bytes) 1SA verder bieden
17–18 1c.gif (113 bytes) 1d.gif (109 bytes)/h.gif (112 bytes)/s.gif (111 bytes) 2SA verder bieden
19–20 1c.gif (113 bytes) 1d.gif (109 bytes)/h.gif (112 bytes)/s.gif (111 bytes) 2d.gif (109 bytes)-2h.gif (112 bytes)-2SA
21–23 2c.gif (113 bytes) 2d.gif (109 bytes) 2SA verder bieden
24+ 2d.gif (109 bytes) 2h.gif (112 bytes)/s.gif (111 bytes) 2SA

Dat we met 24+ verdeeld altijd 2SA herbieden, is omdat we dan heel het Niemeijer-complex ter beschikking hebben. Met aanzienlijk meer dan 24 punten (bijvoorbeeld met 28) herbieden we 2SA, dat na 2d.gif (109 bytes)-2h.gif (112 bytes)/s.gif (111 bytes)- forcing is, en later nog vrijwillig iets als 4SA.
Handen van 27+ punten komen voor slechts eenmaal per circa 13.000 handen, 28+ eenmaal per 35.000 (en dan nog ongeacht verdeling).

Verbeek, 2014 sexies: 31

De keuze van het openingsbod

De onderstaande tabel presenteert richtlijnen voor de keuze van het openingsbod, in het bijzonder op eenhoogte.

Verdeling Opening Voorwaarde of toelichting
verdeeld 1//SA/2/ zie de SA-biedschaal
5h.gif (112 bytes)/s.gif (111 bytes)332
1h.gif (112 bytes)/s.gif (111 bytes) meestal; in elk geval altijd met 13–14 of 18–20
1SA
  1. 9–11 (als zwakke SA geldt)
  2. slechte vijfkaart, SA-achtige kaart, sterke doubletons
    Met 12 of met 15–17 eerder met h.gif (112 bytes) dan met s.gif (111 bytes)
2c.gif (113 bytes)/ met 21+ altijd als verdeeld, zie de SA-biedschaal
5422, 5431 de vijfkaart als regel
54 1/ soms 1 wegens herbiedingsprobleem na 1
5/422 1SA moeilijke herbieding; SA-achtige kaart
5440 de vijfkaart als regel
544h.gif (112 bytes) 1 met tot 16 wegens herbiedingsprobleem na 1
4441 1 altijd
4441 1/ meestal 1, eventueel 1
4441 1 altijd
4441 plaatje sec  1SA soms als verdeeld
4441 zeer sterk zie hier geen structurele oplossing voor
55xx, 6610 hoogste kleur altijd
6511, 6520 hoogste kleur indien vrij minimaal (ook met laagste kleur langer)
langste kleur als regel indien sterk

 

“When it comes to suit bids, any inhibitions about point-count requirements for opening the bidding can act like a millstone round your neck.” ‒ Kelsey, 1970: 24

Criteria voor grote forcing

Voor de ‘grote forcing’, de sterkste variant van de 2- of 2d.gif (109 bytes)-opening, te weten een (op één uitzondering na) mancheforcing onevenwichtige hand, luidt het hoofdcriterium:

minstens 22 punten of 9 speelslagen

Voorts kunnen de volgende criteria een praktische leidraad in grensgevallen vormen:

Openingsbiedingen in derde en vierde hand

Volgens het beginsel van consistentie is de betekenis van openingsbiedingen in derde en vierde hand zoveel mogelijk hetzelfde als in eerste en tweede hand. Niettemin zijn er verschillen, vooral in de hogere openingen. In het onderstaande richten we ons uitsluitend op de verschillen ten opzichte van eerste en tweede hand.

Derde hand

De openingen 1c.gif (113 bytes)/d.gif (109 bytes)/h.gif (112 bytes)/s.gif (111 bytes) kunnen in derde hand iets zwakker zijn, maar niet veel zwakker (zie onder). Op zwakke handen met lange kleuren openen we in derde hand liever preëmptief dan op eenhoogte. Op verdeelde handen van minder dan 12, misschien 11 punten passen we als regel, behalve soms met een goede kleur voor de start. Om dezelfde reden kan een 1h.gif (112 bytes)/s.gif (111 bytes)-opening in derde hand bij uitzondering een sterke vierkaart zijn.

Volgens de Regeling Bruine Stickerconventies en Hoogst Ongebruikelijke Methoden (NBB, 2017) is er, ingeval ‘een openingsbod op éénniveau kan volgens afspraak gedaan kan [sic] worden met een heer onder gemiddelde speelsterkte of zwakker’ (dus minder dan circa 8 punten), sprake van een Hoogst Ongebruikelijke Methode in de zin van die regeling, en is dit dus als regel niet toegestaan. Een zeldzame psych is wel toegestaan, echter ‘altijd op voorwaarde dat zijn partner niet meer reden heeft om zich van de afwijking bewust te zijn dan de tegenstanders’ (artikel 40C1 Spelregels).

Alle preëmptieve openingen kunnen – met name bij gunstige kwetsbaarheid – in de derde hand zwakker zijn dan in eerste en tweede hand. Zij kunnen echter ook juist iets sterker zijn, namelijk als we tegenover een gepaste hand toch geen manchekansen zien. De range is dus aanzienlijk wijder. Verder hebben we in de derde hand weleens een kaart minder in onze lange kleur, bijvoorbeeld een Multi 2 op een zwakke 5h.gif (112 bytes)/s.gif (111 bytes)332.

Izdebski, 2015: 70–87

Vierde hand

In de vierde hand is openen op een uitgesproken zwakke hand vanzelfsprekend geen goed idee. Daarom wijken alle openingen die in eerste en tweede hand zwak zijn of kunnen zijn, in de vierde hand aanzienlijk af. Sommige openingen of varianten zullen op de vierde hand in hun eerstehandsbetekenis vrijwel niet voorkomen; toch geven we – om het systeem niet onnodig moeilijker te maken – deze openingen geen totaal andere betekenis, behalve ‘om te spelen’ in evidente gevallen.

Preëmptieve openingen tonen in de vierde hand rond de 10 punten en worden als regel gedaan om ‘het bod te stelen’. Openingen op tweehoogte zonder -kleur zijn zeldzamer en sterker dan biedingen met .

Openingsbod Betekenis Verder bieden
1c.gif (113 bytes) In grensgevallen ongeveer volgens Cassino count
oftewel regel van 15: aantal punten + aantal ≥ 15
 
1d.gif (109 bytes) verder bieden
1h.gif (112 bytes)/s.gif (111 bytes) verder bieden
1SA altijd sterk (zie ook de SA-biedschaal)  
2c.gif (113 bytes) zelden zwakke twee in d.gif (109 bytes); indien toch, dan circa 10–12 vrijwel altijd 2
2d.gif (109 bytes)
  • zelden zwakke twee in ; indien toch, dan circa 10–12
  • wel regelmatig ‘sterke’ zwakke twee in , circa 8–12
vrijwel altijd 2h.gif (112 bytes)/s.gif (111 bytes)
2h.gif (112 bytes)/s.gif (111 bytes)/SA circa 10–12  
3c.gif (113 bytes)/d.gif (109 bytes)/h.gif (112 bytes)/s.gif (111 bytes) circa 10–12, goede zevenkaart+  
3SA/4c.gif (113 bytes)/d.gif (109 bytes) als in eerste/tweede hand
4h.gif (112 bytes)/s.gif (111 bytes) om te spelen (niet preëmptief) vrijwel altijd pas
4SA/5c.gif (113 bytes)/d.gif (109 bytes) als in eerste/tweede hand  

  

Zelfsteunende kleuren

Dichte en semidichte kleuren, samen genoemd: zelfsteunende kleuren, zijn kleuren die als troefkleur geen troefsteun nodig hebben, zelfs in een slemcontract:

Zo is bijvoorbeeld met AKQ-7e tegenover een lage singleton de kans op geen verliezer 68%; dat is ongeveer het minimum voor een dichte kleur. Tegenover een renonce is die kans 36%; zelfs dan zijn we nog niet kansloos. KQJ-7e biedt ongeveer dezelfde kansen op één verliezer tegenover een lage singleton dan wel een renonce; dat is ongeveer het minimum voor een semidichte kleur.

 Als praktisch criterium mag gelden dat we:

Doel en verder bieden

Aangeven van een zelfsteunende kleur stelt die kleur vast als troefkleur. Dat is juist het doel: de kleur tijdig als troefkleur te kunnen vaststellen, zonder haar eindeloos te hoeven herhalen tegenover inspanningen van partner om andere speelsoorten voor te stellen.

Na aangeven van een zelfsteunende kleur zijn volgende kleurbiedingen als regel cue-bids, in elk geval niet meer bedoeld om een andere troefkleur voor te stellen. Wel blijft het na aangeven van een dichte kleur mogelijk te spelen in SA.

Overzicht

De volgende tabel geeft een overzicht van kleuren die minimaal dan wel net niet als dicht of semidicht mogen gelden:

Lengte Dicht Niet dicht Semidicht Niet semidicht
6 AKQJxx AKQxxx KQJ10xx
AQJ10xx
AKJ10xx
KQJxxx
AQJxxx
AKJxxx
7 AKQ-7e AKJ-7e KQJ-7e
AQJ-7e
AKJ-7e
AK-7e
8 AKQ-8e AKJ-8e AK-8e AQ-8e
9 AK-9e AQJ-9e AQ-9e A-9e

  

Fast arrival

Het principe van fast arrival houdt in: hoe sneller een kleurcontract ‒ in het bijzonder een manchecontract ‒ bereikt wordt, des te relatief zwakker is de hand die het biedt.

Meer in concreto: als we met een fit in een kleur naar een manchebod springen, terwijl een lager bod in die kleur (of een ander bod dat daarin een fit toont) forcing zou zijn, dan geeft dat manchebod aan dat we beslist geen sleminteresse hebben. Een ‘onnodig langzamer’ biedverloop wijst dan als regel op sleminteresse of op zijn minst op de mogelijkheid van slem.

Voorbeeld

West
1
2
Oost
2
?
Bieding Betekenis
3 slempoging
4 fast arrival: geen sleminteresse

Zie hier het volledige paradigma waaraan dit voorbeeld is ontleend.

In sommige gevallen waarin partner nog ongelimiteerd is, geeft een fast arrival-bod niet zozeer een minimum aan als wel een heel specifieke kaart, het zogeheten picture bid’.

Geen fast arrival in SA

Het principe van fast arrival geldt alleen in een kleur, niet in SA. Een ‘onnodige’ sprong naar 3SA toont altijd overwaarde, ook in een mancheforcing situatie.

Bergen, 1986 ter (sprong naar 3SA altijd overwaarde)

 


Copyright © 2000–2019 Rosalind Hengeveld.

Rosalind Hengeveld