Rosalind & Mina |
West 1 3 |
Oost 1 (= ) ? |
Bieding | Betekenis | Verder bieden |
3 | vraagt naar stoppers
in ongeboden kleuren |
|||
3 | vijfkaart+, mancheforcing |
West 1 2 ? |
Oost 1SA 2 |
Bieding | Betekenis | Verder bieden |
2 | elke 11‒14
(in 2), vijfkaart 5332, vierkaart+ of vierkaart |
zie onder | ||
2 | 15+, multibod Voor de mogelijkheden zie de relay hiernaast |
|||
2SA | 15‒16, 5332 of 45 (niet forcing) | |||
3/ | 17+, vijfkaart+ | |||
3 | 17+, zeskaart+, eenkleurenspel | 4/ advance
cue-bid voor |
||
3 | nog
te ontwikkelen |
|||
3SA | 19‒20, 5332 | 4/ vijfkaart+ (ook 5332), mancheforcing |
West 1 2 ? |
Oost 1SA 2 |
Bieding | Betekenis | Verder bieden |
2 | 15+, multibod Voor de mogelijkheden zie de relay hiernaast |
|||
2 | elke 11‒14
(in 2), vijfkaart 5332 of vierkaart+ |
zie onder | ||
2SA | 15‒16, 5332 (niet forcing) | 3// vijfkaart+ (ook 5332), mancheforcing | ||
3// | 17+, vijfkaart+ | |||
3 | 17+, zeskaart+, eenkleurenspel Als regel geen driekaart |
4// advance cue-bid voor | ||
3SA | 19‒20, 5332 | 4// vijfkaart+ (ook 5332), mancheforcing |
Twee in de openingskleur toont conventioneel elke 11‒14 en belooft niets extra in die kleur. Elk ander bod toont overwaarde.
Opener's kleurlengten met 17+:
West 1SA ? |
Oost 3 |
Bieding | Betekenis | Verder bieden |
3 | geen vijfkaart / Zegt niets over vierkaarten hoog |
|
||
3 | vijfkaart | 3 vijfkaart , 5332 | ||
3 | vijfkaart , doubleton | |||
3SA | vijfkaart
en driekaart Voor als antwoorder 5332 heeft |
|
De 5/332-biedingen dienen om 3SA te bereiken tegenover 3/433. Evenals bij Niemeijer biedt antwoorder de hoge kleur die zij niet heeft.
Als de tegenpartij volgt op onze 1SA-opening, spelen we hetzelfde na sterke SA en na mini-SA: Transfer-Lebensohl.
West 1SA (sterk of zwak) |
Noord 2 (echte , met of zonder tweede kleur) |
Oost ? |
Bieding | Betekenis | Verder bieden |
doublet | negatief, vooralsnog deelscore betwisten | 2SA Scrambling (hier geen ) | |||
2 | om te spelen | ||||
2SA | Lebensohl: transfer
naar 3 Voor de mogelijkheden zie onder |
opener biedt 3; zie onder | |||
3 | vijfkaart+ , inviterend of beter | 3 afwijzend (doubleton+) | |||
3 | vijfkaart+ , inviterend
of beter Transfer ‘door hun kleur heen’ |
3 afwijzend (doubleton+) | |||
3 | vierkaart zonder -stopper Is dus geen transfer (net als in klassiek Lebensohl) |
||||
3 | zeskaart+ ,
mancheforcing Na 2-volgbod toont 3 deze hand |
||||
3SA | om te spelen maar geen -stopper | pas met -stopper, anders weglopen | |||
4 en hoger | als zonder tussenbod |
Het negatief doublet na 1SA geldt van beide handen, op directe zowel als op achterhands volgbiedingen (mits reëel) tot 4 (zie ook onder).
Kokish, 1989
(negatief doublet); Schollaardt,
2019 bis (transfers)
Bieding | Op interventie (ten minste de genoemde kleur belovend) | |||
2 | 2 | 2 | 2 | |
2SA |
Lebensohl: transfer naar 3 | Lebensohl: transfer naar 3 | Lebensohl: transfer naar 3 | Lebensohl: transfer naar 3 |
3 | vierkaart / zonder stopper | invite+ | invite+ | invite+ |
3 | invite+ | vierkaart / zonder stopper | invite+ | invite+ |
3 | invite+ | invite+ | vierkaart zonder stopper | mancheforcing |
3 | mancheforcing | mancheforcing | mancheforcing | vierkaart zonder stopper |
3SA | om te spelen maar
zonder stopper |
Het is met Transfer-Lebensohl niet mogelijk een inviterende hand met klaveren aan te geven (wel een zwakke of een sterke hand).
West 1SA 3 |
Noord 2 pas |
Oost 2SA ? |
Zuid pas |
Bieding | Betekenis |
pas | om te spelen met vijf/zeskaart+ | ||||
3 | vijf/zeskaart+, om te spelen | ||||
3 | vierkaart met -stopper | ||||
3 | nog te ontwikkelen (mogelijk: 5-5 laag) | ||||
3SA | om te spelen met -stopper |
Fast way denies: directe sterke biedingen (hier 3/SA) ontkennen een stopper, dezelfde biedingen via 2SA tonen een stopper.
Bergen, 1986: 76–80
Blackwood, een van de oudste azenvraagconventies, vraagt uitsluitend naar het aantal van de vier ‘echte’ azen (dus geen heer meegeteld).
West 1 ? |
Oost 4SA (Blackwood) |
Bieding | Betekenis | Verder bieden |
5 | 0 of 4 ‘echte’ azen | volgende bod eindcontract Ook in een onverwachte speelsoort |
||
5 | 1 aas | |||
5 | 2 azen | |||
5 | 3 azen |
Een bod van 4SA is Blackwood:
4SA is in elk geval geen Blackwood:
Sinds de opkomst van azenvraagconventies met vijf azen komt Blackwood nog slechts sporadisch van pas.
Munger, 2014: 11; Bergen, 1985: 192–193
Een openingsbod van 4SA vraagt naar een specifiek aas:
West 4SA (opening) |
Oost ? |
Bieding | Betekenis | Verder bieden |
5 | geen aas | volgende bod eindcontract | ||
5///6 | aas in geboden kleur | |||
5SA | twee azen |
Crowhurst, 1974: 65
In ‘overduidelijke’ gevallen, meestal met sprong en als regel vroeg in de bieding, is een bod van 5SA Josephine – ook genoemd: ‘Grand Slam Force’ – en vraagt naar tophonneurs in de vastgestelde troefkleur of de laatstgeboden kleur:
West 4 ? |
Oost 5SA (Josephine) |
Bieding | Betekenis (troefbezit) | Verder bieden |
6 | geen A of K | volgende bod eindcontract Ook in een onverwachte speelsoort |
||
6 | A of K (zonder Q) | |||
6 | AQ of KQ | |||
6 | AK | |||
6SA | AKQ |
Onze antwoorden op Josephine hangen niet af van de troefkleur.
Sinds de opkomst van azenvraagconventies zoals kickback komt Josephine nog slechts sporadisch van pas; het is bijna een ‘legacy’-conventie.
Het antidoublet is een doublet van de kleur die doubleerder zelf ‘serieus’ geboden of gesteund had, en waarin de tegenpartij vervolgens een conventioneel bod doet, om aan te geven dat doubleerder in die kleur toch niet graag de uitkomst wil. Voorbeeld:
West 2 ? |
Noord 3 |
Oost pas |
Zuid 3 |
Bieding | Betekenis |
pas | wil wel uitkomst in , of weet niets beters | ||||
doublet | antidoublet: wil geen uitkomst in (maar hier waarschijnlijk in ) |
Een antidoublet betekent in de meeste gevallen dat doubleerder zelf een ongeboden kleur heeft waarin de uitkomst welkom zou zijn. Partner als uitkomer doet er daarom meestal goed aan die kleur te zoeken, eerder dan een eigen matige ‘beste kleur’ uit te komen.
Een doublet van een kleur die wij weliswaar geboden hadden, maar die slechts een mogelijk zwakke vierkaart of minder beloofde en die niet gesteund was, zou als antidoublet gemakkelijk kunnen leiden tot een ramp in de vorm van het contract in ‘onze’ kleur gedoubleerd gemaakt. Voorbeeld:
West 1 dbl |
Noord 1 |
Oost pas |
Zuid 2 |
Betekenis laatste bieding |
geen
antidoublet (op xx ‒ voor geredoubleerd met overslagen?), maar
juist wel een goede, lange -kleur;
nodigt oost uit
te starten dan wel
met steun mee te bieden Ook geen 18‒20 verdeeld (zonder goede ) |
Regel: het antidoublet geldt als doubleerder's eigen eerdere bod in de te doubleren kleur voldoet aan een van de volgende voorwaarden:
Het antidoublet geldt niet:
In al zulke gevallen vraagt een doublet wel om de start van de gedoubleerde kleur, of toont het in elk geval waarden in die kleur.
Let op
het verschil tussen
een vierkaart+
en een vier/vijfkaart+.
Bedoeld wordt hoe de
beloofde lengte in het systeem – dit
web – vermeld staat.
Schollaardt, 2007 bis; Auken, 2006: 61 (voorbeeld)
Uitkomen met een heer tegen SA toont grote kracht in de uitkomstkleur. Voor de derde hand geldt stortplicht: een plaatje bijspelen (tenzij dit waarschijnlijk een slag kost), anders verdeling signaleren. De uitkomer heeft nooit minder dan ofwel vier honneurs, ofwel drie honneurs in een vijfkaart+, waaronder uiteraard de heer:
Doel van deze conventie is een sterke serie in één keer te kunnen afdraaien als partner de cruciale ontbrekende honneur heeft, of anders de uitkomer in staat te stellen in te schatten of deze honneur bij de leider zal vallen, dan wel of het zinvol is te trachten partner aan slag te brengen om door de leider heen te spelen. Ook is het een wapen tegen de ‘Bath coup’ (ophouden van AJx door de leider).
Wegens de strong king komen we tegen SA uit met
de vrouw
van relatief zwakke series met de heer aan top: KQ10x,
KQx.
Gevolg van regel
van king is
dat er tegen SA geen standaard is voor de (zeldzame) uitkomst van Kx in
een ongeboden kleur.
Strong king geldt niet:
Muller, 1999: 30
Volgens het beginsel van duidelijkheid signaleren we af met de hoogste nummerkaart die we kunnen missen. Een uitzondering hierop vormt het zogenoemde pseudo-aansignaal: door op een uitkomst met een hoge kaart (veelal een aas) de één na laagste kaart bij te spelen, gevolgd door de laagste kaart, brengen we partner – die eerst zal denken dat we aansignaleren – ertoe nog één hoge kaart te incasseren en daarna te switchen. Soms is dat precies wat nodig is. (Uiteraard is zo'n pseudo-aansignaal geen goed idee als partner een kleintje zou dreigen na te spelen.)
Woolsey, 1980: 45–56 (toepassingen aan/af-signaal)
Niet met Jack
Waartoe
dient het
signaal
Hoe werkt het signaal
Wanneer geldt het signaal
Hoe gebruiken we het signaal
Oddball geldt alleen tegen SA en alleen in de eerste slag die de leider aanspeelt uit hand of dummy (meestal de tweede slag in totaal). Oddball geldt van beide handen.
Oddball geldt niet:
Over het algemeen betekent een Oddball-aansignaal dat doorspelen van de uitkomstkleur de beste kans op een goed resultaat lijkt te bieden, een Oddball-afsignaal dat misschien een switch is aangewezen.
De hand die is uitgekomen, zal via Oddball aansignaleren als de uitkomstkleur relatief goed is, met name als doorspelen van die kleur door derde hand meteen tot down leidt.
Als derde hand in de eerste slag een honneur
heeft
gespeeld, en al dan niet een hogere honneur zou kunnen hebben, dan
belooft een Oddball-aansignaal
die hogere honneur, een Oddball-afsignaal ontkent een hogere honneur.
Bijvoorbeeld:
98 |
||
A10752 |
|
|
|
West is tegen SA deze kleur uitgekomen voor boer en heer. In de volgende slag geeft een aansignaal met Oddball van oost nu aan dat die ook de vrouw heeft (1) en west de kleur dus mag doorspelen, een afsignaal dat de boer de hoogste was (2).
Waartoe
dient het
signaal
Hoe
werkt het signaal
Wanneer
geldt het signaal
Hoe
gebruiken we het
afgooisignaal
Kleurvoorkeur
bij
Romeins
Het Romeins afgooisignaal is een aan/af-signaal in de afgegooide signaalkleur.
Het Romeins afgooisignaal werkt via de pariteit (even of oneven) van de hoogte van de signaalkaart:
‘On = aan’.
Als je geen kaart of juist meerdere kaarten van de juiste pariteit hebt:
‘Hoog is verdacht’.
De volgorde van de kaarten naar afnemende mate van aanmoediging is dus: 3, 5, 7, 9, 10, 8, 6, 4, 2.
Een plaatje is nooit een Romeins afgooisignaal (zie ook dihattik).
Het Romeins afgooisignaal geldt bij de eerste afgooi van beide tegenspelers.
Een aansignaal bij afgooien betekent in het algemeen een van twee zaken:
Evenzo betekent een afsignaal bij afgooien dat signaleerder de afgesignaleerde kleur niet gespeeld wil hebben dan wel niet zal vasthouden.
Zie ook aan/af-signaal in aftroefsituatie.
We kunnen bij uitzondering een Romeins afsignaal combineren met een kleurvoorkeursignaal (feitelijk is het een vorm van combisignaal.). Een hoge even kaart toont dan voorkeur voor de hoogste, een lage even kaart voor de laagste overige kleur, de voorgespeelde kleur en de signaalkleur niet meegerekend. Echter, wil dit mogelijk zijn, dan is al het volgende nodig:
Dit laatste is ten duidelijkste het geval als signaleerder in dezelfde kleur twee even kaarten en een oneven kaart afgooit: als de eerste afgooi een even kaart was, blijkt die (pas) bij de derde afgooi kleurvoorkeur. Ook is het mogelijk als de leider in de signaalkleur gerenonceerd heeft.
Voorts komt kleurvoorkeur bij Romeins in aanmerking als signaleerder in het bieden lengte in de signaleerkleur getoond heeft, minstens een vijfkaart (en langer is beter). Zelfs dan echter is het geen uitgemaakte zaak dat signaleerder daarvoor alle benodigde kaarten van de juiste pariteit heeft.
De regel van zeven geldt voor (aan)signaleren met lengte tegen SA en wil dat:
dat wij dan de een na laagste bijspelen, teneinde partner te bewegen de andere hoge kaart na te spelen in plaats van mogelijk een lage kaart.
Als partner inderdaad vervolgt met de andere hoge kaart, spelen wij de oorspronkelijk twee na laagste bij (de laagste zou op een afsignaal lijken).
Het nut van deze afspraak moge blijken uit de volgende voorbeelden:
104 | ||
AK93 |
|
|
|
Na een biedverloop 1SA-3SA komt west uit met het aas:
Zoals alle signalen is de een na laagste van lengte niet altijd gemakkelijk als zodanig te lezen en te onderscheiden van een gewoon aan- of afsignaal, maar de regel van zeven dringt het dilemma ‘hoog of laag naspelen’ wel aanzienlijk terug. Bij twijfel doen we er goed aan hoog na te spelen.
De regel van zeven geldt alleen tegen SA, niet tegen troef.
Er bestaat ook een geheel andere ‘regel van zeven’, namelijk die de leider in een SA-contract aanbeveelt de uitkomstkleur zoveel maal op te houden als zeven min het aantal kaarten van leider en dummy samen. Deze beide regels hebben niets met elkaar te maken.Copyright © 2000–2019 Rosalind Hengeveld. |